Appelscha door de eeuwen heen
Van vervening naar toerisme
Appelscha, in een ver verleden ook wel Appelsche genoemd, is een dorp in Stellingwerf-Oosteinde met een rijke geschiedenis.
Het bestond uit de nederzetting rond de Boerestreek en de buurtschappen Aekinga, Terwisscha en De Bult.
In hun midden de Trefkerk, zoals hij later genoemd werd, bereikbaar via de aloude kerkepaden. In 1247 werd deze kerkgemeenschap al genoemd! Eeuwenlang was Appelscha een kleine boerengemeenschap, ingeklemd tussen de droge zandige heide en het schier eindeloze natte veen, toen nog de Appelschaster- en Fochteloër venen genaamd. Samen met de boeren van ‘de Fochtel’ werden rond 1450 leidijken aangelegd om het zure lekwater uit dat veen en hun akkers te weren.
Het graven van de vaart maakte de turf bereikbaar en leverde later landbouwgrond op. De komst van duizenden Friese turfstekers zorgde vanaf 1827 voor veel commotie. De sociale-, woon- en voedselsituatie was ronduit slecht.
Veel van die arbeiders gingen op of bij het af te graven veen wonen op de plaats waar nu het dorp Ravenswoud ligt, hetgeen de turfstekers de lange mars vanaf de Boerestreek bespaarde. Het zand ten zuiden van het dorp ging stuiven, waardoor de akkers van de boeren onderstoven. Staatsbosbeheer begon daarom rond 1900 met de aanplant van bos. Daaraan danken we nu nog dat bos en duin bijna tot aan de Boerestreek doorlopen. Het trok veel toerisme en Appelscha werd in heel Nederland beroemd om zijn natuurschoon.
Rond 1890 bracht de turf minder op door de komst van de steenkool. Dat was het begin van een roerige periode met veel stakingen, met als tragisch hoogtepunt het hongeroproer van 1893. De stakers werd moed ingesproken door Domela Nieuwenhuis.
Later had Pieter Jelles Troelstra ook grote invloed. Van lieverlee werden de turfstekers boerenarbeiders. Ook mochten ze ’s winters in de bossen van de Reserve Kas werken, een soort sociale instelling. In 1922 werd het Friesch Volkssanatorium uit Joure naar Appelscha overgeplaatst. Vele duizenden patiënten wachtten hier jarenlang op hun genezing. De vereniging “Beatrixoord” telt nu nog 30000 leden. Zo heeft door de jaren heen bijna elke vierkante meter van Appelscha, Ravenswoud, Fochteloo en Langedijke wel een stukje geschiedenis voortgebracht: een geschiedenis die waard is om bewaard te worden voor het nageslacht.
Uit de geschiedenis van de Sint Nicolaas kerk te Appelscha
Jan Ennik en Rienk Klooster hebben een vernieuwde uitgave van dit boekje over de geschiedenis van de kerk in Oud-Appelscha verzorgd. Jan Ennik weet aannemelijk te maken dat dit kerkje voor 1328 gesticht moet zijn. Was de kerk van Appelscha oorspronkelijk verbonden met de kerken van Donkerbroek, Haule, Oosterwolde en Fochteloo, later alleen met beide laatstgenoemde.
In 1839 werd de kerk van Appelscha zelfstandig. Dat zal te maken hebben gehad met de groei van de bevolking na het begin van de vervening in 1827. De kerk stond eenzaam op de heide en daarom werd er in 1869 een kerk gesticht aan de vaart. Jan Ennik gaat ook uitgebreid in op de bouwkundig-historische geschiedenis van de kerk. De toren is in 1857 afgebroken en op die plaats is er bij de kerk een stuk aangebouwd.
De kerk is in 1903 verdwenen en toen is er op die plaats een nieuw godshuis gesticht. In deel II van het boekje gaat Rienk Klooster in op de geschiedenis van de toren. Hij komt tot de conclusie dat de oorspronkelijke zadeldaktoren waarschijnlijk in 1789 is afgebroken en vervangen door een exemplaar met een spitse toren. Deze toren en de klokkenstoel die er in gebouwd was, waren rond 1850 in zo’n slechte staat dat de klok niet meer geluid mocht worden. Die toren moet ingebouwd zijn in de kerk, geconstrueerd boven het portaal en rustend op pilaren. Die toren is in 1858 afgebroken en de klok zal toen wel in een klokkenstoel geplaatst zijn op het kerkhof bij de kerk.
Johan Oosterloo
Bestellen?
Dit prachtige boekje, dat weer een stuk geschiedenis van ons dorp aan de vergetelheid ontrukt, is verkrijgbaar bij de Historische Vereniging Appelscha e.o. en kost € 3,50.
De oeroude eik onder de Bosberg in Appelscha
De legende blijkt waar te zijn: de oeroude eik onder de Bosberg in Appelscha bestaat echt en is nu eindelijk ontdekt.
De vrijwilligers van de Historische Vereniging Appelscha e.o. vertelden het al jaren als een soort overleveringsverhaal: de eiken boomstammen voor de uitkijktoren vormen eigenlijk samen de kruin van een eeuwenoude eikenboom. Dat blijkt van de ene op de andere dag werkelijkheid te zijn geworden. Het wetenschappelijk bureau Boom uit Nijeberkoop deed onderzoek naar de bomen omdat deze plaats moesten maken voor de nieuwe uitkijktoren die op de Bosberg zal worden gebouwd. Nu de legende waar blijkt te zijn, blijven de bomen bewaard. Ze vormen de takken van een gigantische eikenboom die ongeveer 30 meter lang is. Alleen de bovenste 7 meter zijn zichtbaar.
Officieel onderzoek
De Historische Vereniging Appelscha is eigenlijk verantwoordelijk voor de ontdekking. Die heeft verzocht om een officieel onderzoek te starten naar de eikenboom. Dit onderzoek werd ook flink gestimuleerd door ontdekkingen op het internet. Ons lid Anne Jonkers ontdekte een boek uit 1854 van W.C. Staring, die ook de zeer oude boom, in zijn boek beschreef. Als tweede toevalstreffer vonden Jan Ennik en Geert Veen een soortgelijk verhaal in een krantenknipsel uit ons eigen archief, in de Provinciale Friesche Courant uit 1844. Met deze unieke vondst is Appelscha is twee dingen rijker geworden: een moderne toren en een uniek natuurverschijnsel.
Legendarische oereik van de Bosbergtoren in Appelscha is een stam kwijt
23 feb 2022 – De eeuwenoude eik bij de Bosbergtoren in Appelscha heeft flinke schade opgelopen door storm Eunice. De boom steekt met drie stammen uit de dertig meter hoge duin waar de uitkijktoren op staat, maar nu is er een stam gotendeels afgebroken.
bekijk hier de TV reportage in ‘Fryslân Hjoed‘.
Bergfeesten en De Koele
Bekend zijn de zogenaamde “Bergfeesten” voor de veenarbeiders, op initiatief van F. van den Bosch namens De Compagnons. Ten zuiden van waar nu het openluchttheater de Koele ligt, tegen de Bosberg aanschurkend, werd gebruik gemaakt van de daar gelegen vallei. De matige start in 1859 bestond uit het gevolg geven aan “volksvermakelijkheden, welke in ligchaamsoefeningen zouden bestaan”. Dit werkte niet echt. Er werd een duw in de goede richting gegeven door het oprichten van een organiserende “Bergclub”, waarbij ook onderwijzend personeel werd betrokken. Die sierden de jaarlijkse feesten op met het houden van zang- en muziekuitvoeringen, volksspelen als zaklopen, mastklimmen en kuipje steken, en het houden van een harddraverij van “paarden onder den man”. Het terrein werd versierd en er waren “cantines” voor een natje en droogje. Van verschillende plaatsen, zelfs uit de provinciës Groningen en Drenthe, stroomden duizenden bezoekers samen. Voor deze bezoekers, die plaats kregen in de belendende duinen, werd tegen de schemer ter afsluiting “het schitterende en majestueuze Grieksch en Bengaalsch vuur ontstooken”. De laatste versie vond plaats in 1864.
Het openluchttheater onderaan de Bosberg is in 1947 als zeer eenvoudig en primitief theater gemaakt om te proberen de oude Bergfeesten op nieuwe leest geschoeid van de grond te tillen en de naamsbekendheid van Appelscha op te krikken. En met succes. Na de Tweede Wereldoorlog was het een attractie van formaat. Duizenden toeristen en bewoners bezochten jaarlijks de vele voorstellingen in de theaterkuil. Rudi Carel, Pipo de clown, Swiebertje, Bueno de Mesquita en de toen net beginnende André van Duin vierden er triomfen. In 1987 werd het inmiddels wat verlopen theater grotendeels ontruimd en gesloten vanwege te hoge kosten.
In 2003 is op initiatief van de Historische Vereniging Appelscha e.o. het theater gerenoveerd en op 1 juli gingen de poorten open. Het gemoderniseerde theater is voorzien van 581 goede zitplaatsen, een kassa voor de kaartverkoop, een regiekamer, een kleedkamer, heren-, dames- en invalidentoiletten en een gebouw voor de catering. Het theater bestond in 2022, 75 jaar wat o.a. gevierd werd met het in eigen beheer opvoeren van het theaterstuk ‘Uit de Klauwen’ geschreven door Henk Vondeling.